Voorbeeld
Zij d (Z /2Z )[X] de veelterm X2+1. Door delen met rest kunnen we voor elke equivalentieklasse in (Z /2Z )[X]/(d) een representant van graad hooguit 1 aanwijzen. Beschouw bijvoorbeeld de equivalentieklasse van X3. Deling met rest door X2+1 levert X3 =X(X2+1)+X; dat wil zeggen, X3 en X verschillen een veelvoud van X2+1. Dus X3 is congruent X modulo X2+1.