Opgave
Laat a = X4 + X3 + X + 1 (Z/2Z)[X]. Bepaal een veelterm van graad hooguit 1 die congruent is met a modulo X2 + 1. Laat zien dat er precies 4 equivalentieklassen modulo X2 + 1 zijn in (Z/2Z)[X].

Opgave
Als R=Z/4Z en d = 2X + 1, dan bevat de equivalentieklasse van X geen representant van graad 0. Laat dit zien.

Opgave
Verifieer de volgende eigenschappen van de verzameling dR[X]:



Opgave
Schrijf een programma dat nagaat of twee veeltermen uit Q[X] congruent zijn modulo een derde veelterm.